De Djet was dus opgebouwd met een buizenchassis waarop de zelfdragende polyester carrosserie was gemonteerd.
Door de samenwerking van Bonnet met Renault was het dan ook niet verwonderlijk dat de motor van Renault afkomstig was. In eerste instantie was dit de Renault 8 en daarna de Renault 10 motor. Deze motoren werden overigens wel eerst door Matra bewerkt zodat deze meer vermogen en koppel genereerde.
De versnellingsbak, de remschijven, de voorwielophanging waren eveneens van Renault afkomstig. Met uitzondering van de achterwielophanging, dit was een Matra constructie . Deze achterwielophanging was voorzien van draagarmen met dubbele schroefveren en dubbele schokdempers voor elk achterwiel.